Overslaan en naar de inhoud gaan

WAS PHILOMÈNE ADAM SCHULDIG?

Philomène Adam

De Geschiedenis wordt weliswaar nu geschreven, maar in de verleden tijd gelezen. Zal zij ons morgen kwijting geven voor wat we vandaag achterwege lieten, voor ons dagelijkse doen en laten, voor de keuzes die onze tijdsgenoten maakten? Hoe zullen de toekomstige generaties bijvoorbeeld de toenemende criminalisering beoordelen van de verschillende vormen van solidariteit? Onze kinderen en kleinkinderen zullen hierover in eer en geweten beslissen in het licht van gebeurtenissen waarvan wij nu nog geen weet hebben.

Edito de Nico Cué


Georges Haselbauwer werd geboren in 1918, aan de andere kant van de Rijn, in een tijdsgewricht dat hij ook niet zelf gekozen had, en groeide op in het Duitsland dat het nazisme omarmde. Op zestienjarige leeftijd begint hij te voorvoelen wat er staat te gebeuren en laat alles achter om naar België te vluchten. Misschien omdat hij wat Frans kent? Hij komt terecht in het Luikse staalbekken met enkel een lagereschoolopleiding en vindt werk bij Cockerill, als jongste bediende.


De familie Adam zorgt voor een kamer in Grâce-Berleur, waar hij ’s avonds terecht kan. Philomène, weduwe uit de Eerste Wereldoorlog, zorgt voor het avondeten. Zelf amper 1,50 m groot, voedt zij met vaste hand drie andere jongens op, haar eigen kinderen, nauwelijks ouder dan Georges.


Als de oorlog uitbreekt, wordt alles voor iedereen ingewikkeld. De balling heeft de leeftijd bereikt om zijn dienstplicht te vervullen en wordt door de bezetter beschouwd als een deserteur. Hij zal zich gedurende gans deze inktzwarte periode moeten verstoppen, tot zelfs bij de bevrijding: de geallieerden zouden niet begrepen hebben wat een Duits onderdaan daar allemaal uitvoerde!


Kort na 1940 krijgt Philomène bezoek van een gemeenteambtenaar. Iedereen kent elkaar in deze kleine gemeente. Ze herkent hem en hij zit duidelijk met iets in zijn maag. Hij overhandigt haar een document, waarin haar officieel het overlijden van haar zoon Marcel meegedeeld wordt. Gesneuveld aan het front! Zonder veel aarzeling zet ze de ambtenaar onder druk om het document te vernietigen en haalt George erbij, die vanaf dan door het leven zal gaan als “Marcel Adam”.


Hoe moeten we zoiets noemen? Schriftvervalsing, identiteitsvervalsing, intimidatie van een ambtenaar?


Haar stoutmoedigheid zorgt ervoor dat deze onbekende buitenstaander, die de facto haar geadopteerde zoon zou worden, kan blijven leven. En zelfs trouwen tijdens de oorlog. Hij zou haar zes kleinkinderen geven waarvan ze even veel zou houden als van die van haarzelf.  Bemind door iedereen zou zij in deze grote familie blijven wonen tot op het einde van haar dagen.


SOMS HEB JE DE PLICHT OM IN OPSTAND TE KOMEN
Ook vandaag zijn er mensen zoals Philomène Adam, die niet wegkijken wanneer andere menselijke wezens getroffen worden door het noodlot, en ze zijn met veel. Discreet ook. Ze nemen risico’s. En soms neemt Justitie hen te grazen…


Ze heten bij voorbeeld Anouk Van Gestel, verdacht van mensensmokkel, omdat ze haar deur openzette voor jonge Afrikaanse vluchtelingen die gestrand waren in het Maximiliaanpark. Ze is overigens hoofdredacteur van Marie-Claire. Of misschien Myriam Berghe, schuldig aan hetzelfde ‘solidariteitsdelict’ dat we maar liever niet met zijn juiste naam benoemen. Ook zij is journalist, maar dan bij Femmes d’aujourd’hui . Inderdaad, twee vrouwen uit onze tijd, beschuldigd van medemenselijkheid tegenover jongeren in ballingschap. Zij worden voor de rechter gesleept in een “oorlogsproces”, aangespannen tegen broederlijkheid en gastvrijheid.


Op datzelfde ogenblik besmeurt een staatssecretaris voor Asiel en Migratie het imago van een gans land op het internationale toneel met zijn voorstel om artikel 3 te omzeilen van de Verklaring van de Rechten van de Mens, dat de staten die het ondertekend hebben verplicht om bescherming te bieden in geval van foltering of mensonwaardige behandeling. De geschiedenis heeft zo haar eigen ironie: toen hij in functie trad haalde dezelfde staatssecretaris de krantenkoppen toen hij deelnam aan de viering van de negentigste verjaardag van een Vlaamse collaborateur die nooit spijt getoond had!


Ook in onze eenentwintigste eeuw is het wachten op een echte dageraad. Op een bepaalde manier zijn sommige Antwerpse of Luikse syndicalisten de geestelijke erfgenamen van Philomène Adam. Ze hebben immers hun concrete solidariteit tot uiting gebracht met de begunstigden van de sociale zekerheid, de indexering van de lonen of de openbare diensten… Zij worden ervan beschuldigd in te gaan tegen de nieuwe geest van de wet, die tegenover de staking het recht van vrij verkeer of arbeid stelt, in een tijd waarin verkeersopstoppingen vaste prik zijn of waarin ganse bevolkingslagen het recht om te werken ontzegd wordt…


Solidariteit betonen is het zout van onze menselijke samenleving. Als de machtshebbers dit impliciet of expliciet uitroepen tot een misdrijf, ligt de weg open voor monsterachtigheden die van onszelf in een eerste fase koude en gevoelloze monsters zal maken. Met het oog op de Geschiedenis hebben wij de plicht om hiertegen in opstand te komen, bij wijze van elementaire overlevingsreflex.


Nico Cué
Secretaris- generaal