Overslaan en naar de inhoud gaan

Het vriest stenen uit de grond!

1

Ongeacht of je door de weersomstandigheden of door de machines waarmee je werkt aan de kou wordt blootgesteld, is je werkgever verplicht om verschillende apparaten in te zetten om je tegen de kou te beschermen.
 
Je werkgever is verplicht om voor elke werkplek een risicoanalyse uit te voeren. Deze analyse moet worden uitgevoerd na advies van de preventieadviseur en na akkoord van het CPBW (bij afwezigheid van een CPBW moet de vakbondsafvaardiging en bij afwezigheid van een vakbondsafvaardiging moeten alle werknemers hun instemming geven). Naar aanleiding van deze analyse zal je werkgever verschillende preventieve maatregelen moeten nemen. Afhankelijk van het soort werk en de functie, kan dat bestaan uit het verstrekken van geschikte werkkleding, het plaatsen van verwarmingstoestellen waar nodig, het aanpassen van werkmethoden of werktijden met regelmatige pauzes in een verwarmde ruimte, en niet te vergeten warme dranken.

Maar wat is te koud? Blootstellingsgrenswaarden variëren naar gelang van het soort werk dat moet worden uitgevoerd en de plaats van het werk :
•    zeer lichte fysieke belasting: 18°C
•    lichte fysieke werkbelasting: 16°C
•    gemiddelde fysieke werkbelasting: 14°C
•    zware fysieke belasting: 12°C
•    zeer zware fysieke belasting: 10°C
Ze worden gemeten met een eenvoudige droge-bolthermometer.
 
Bovendien moeten van 1 november tot en met 31 maart open- en buitenwerkplekken voorzien zijn van verwarmingstoestellen. Zodra de temperatuur onder 5°C daalt, moeten deze apparaten effectief in werking zijn.
 
De kou kan je ook helemaal verhinderen om te werken. In dat geval kan je werkgever bij de RVA een aanvraag indienen voor tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer als hij kan aantonen dat de kou je verhindert om te blijven werken vanwege de aard van het werk.
 
Als de werkgever weigert de nodige regelingen te treffen, richt je dan tot je afgevaardigde in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Als er geen afvaardiging is, neem dan rechtstreeks contact op met de preventieadviseur, de arbeidsgeneesheer of je ABVV-vakcentrale.
 
Het is ook mogelijk om een klacht in te dienen bij de dienst van de Algemene Directie Controle van het Welzijn op het Werk van de FOD Werkgelegenheid en Sociaal Overleg.