Lonen en vergoedingen

Welkom bij de rubriek “Lonen en vergoedingen voor elektriciens – SCP 149.01”.

Ontdek de salarisschalen, sociale voordelen en specifieke vergoedingen die voor uw beroep gelden. Blijf op de hoogte van de laatste updates om eerlijke en optimale financiële voorwaarden te garanderen in uw carrière als elektricien.

picto_1

Minimumlonen

Minimumlonen

In de sector van de elektriciens worden de effectieve lonen en de barema’s elk jaar op 1 januari geïndexeerd. Op deze datum worden de lonen automatisch aangepast aan de “reële inflatie”.

Om de reële inflatie op 1 januari te bepalen, wordt de index van december vergeleken met die van december van het jaar daarvoor.
Zo bedroeg de indexering op 1 januari 2025 3,58%.

De arbeiders krijgen eveneens per jaar van anciënniteit dat ze binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming werken, een anciënniteitstoeslag toegekend. Sinds 1 januari 2014 bedraagt de anciënniteitstoeslag maximaal 13,5%. 

Achteraan deze Op Zak vind je alvast de tabel voor een 38-urenweek.

picto_6

Ecocheques

SAMENVATTING

Bedrag : € 250

Referteperiode : tot 01/10 van 30/09

Datum van betaling :  15 november

Mogelijkheid tot omzetting : ja

Meer informatie nodig?

Neem contact op met je afgevaardigde of met het Metallo-kantoor van je regio.

Ecocheques

Sinds 2009 kent de sector een systeem van ecocheques. De ecocheque is een extralegaal voordeel, waarop geen belastingen noch sociale bijdragen betaald worden. Dergelijke cheques zijn bedoeld voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Ze zijn twee jaar geldig.

De waarde van een afzonderlijke ecocheque mag het bedrag van 10 euro niet overschrijden. De lijst van producten en diensten die met ecocheques kunnen worden aangekocht, staan als bijlage opgesomd in de NAR-cao nr. 98.

Alle voltijdse arbeiders van de sector elektriciens ontvangen 250 euro aan ecocheques. Deze ecocheques worden jaarlijks toegekend op 15 november. Aan deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend naargelang hun tewerkstellingsbreuk (4/5, ½, …). Ook in- en uittreders ontvangen hun ecocheques pro rata.

De referteperiode, met name de periode waarin je hebt gewerkt of die is gelijkgesteld, valt bijgevolg tussen 1 oktober van het voorgaande jaar en 30 september van het huidige jaar.

Welke dagen zijn gelijkgesteld tijdens de referteperiode?
  • Alle dagen van tijdelijke werkloosheid
  • Alle dagen van ziekte tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid gedurende hoogstens 3 opeenvolgende maanden
  • Alle dagen die worden gedekt door een gewaarborgd loon
  • Alle dagen van afwezigheid wegens een arbeidsongeval
  • De dagen van afwezigheid door ziekte of (arbeids-) ongeval voor hoogstens 30 dagen bovenop de dagen gedekt door het gewaarborgd maandloon;
  • De dagen van moederschapsverlof, vaderschapsverlof en geboorteverlof

De ondernemingen die ecocheques moeten toekennen op basis van deze CAO kunnen opteren voor een alternatieve en equivalente besteding van de ecocheques voor onbepaalde duur.

De alternatieve besteding gebeurt op basis van een bedrag van 250 euro per arbeider en per jaar (kosten en werkgeverslasten inbegrepen, met uitzondering van de administratieve kosten).

Woon-werkverkeer

Sinds 1975 moet de werkgever (een deel van) de kosten van het woonwerkverkeer terugbetalen. De tegemoetkoming (vanaf de eerste kilometer) is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel, alsook van de afstand tussen de woonplaats en de onderneming.

Als je je verplaatst van je woonplaats naar de vestiging van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats, dan heb je recht op een tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten. Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang het gebruikte vervoermiddel.

Openbaar vervoer
Wanneer de arbeider het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer gebruikt om zich naar het werk te verplaatsen, dan bedraagt de tussenkomst van de werkgever 100% van de totale kost van het vervoerbewijs. Aan de werkgevers wordt aanbevolen om, waar mogelijk, gebruik te maken van het derdebetalerssyteem.

Privévervoer
Verplaatst de arbeider zich naar het werk met eigen vervoer of te voet, dan heeft hij recht op een vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maand-of weekabonnement. De vergoeding moet steeds in haar geheel worden betaald en bovendien voor alle dagen van de week of maand, afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van de werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan.

Bovendien worden deze bedragen jaarlijks op 1 februari geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS.

In de tabel achteraan worden de tussenkomsten weergegeven die van toepassing zijn vanaf 1 februari 2023.

Vervoer per fiets
Aan de arbeiders die met de fiets naar het werk gaan, wordt sinds 1 november 2023 een fietsvergoeding toegekend van 0,27 euro per afgelegde kilometer. De fietsvergoeding mag echter nooit lager zijn dan de vergoeding die kan worden verkregen voor een verplaatsing met een ander privévervoermiddel.

Specifieke bepalingen
Ook leerlingen in een systeem van alternerend leren die zich van hun woonplaats naar de vestiging van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven, hebben recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever.

De terugbetaling gebeurt dan ook volgens dezelfde regels als voor de arbeiders die werkzaam zijn in de sector.

Arbeiders die zich verplaatsen om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen (weliswaar beperkt tot 1 dag per kalenderjaar), hebben ook recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever. De terugbetaling gebeurt dan ook volgens dezelfde regels als voor het gewone woon-werkverkeer.

Bedragen

De bedragen van de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten in het PSC 149.01 worden jaarlijks op 1 februari geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse verhoging van de treinkaart.

 Mobiliteitsvergoeding

Daarnaast is er ook een regeling voor arbeiders die zich van hun woonplaats, de vestiging van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven die niet de aanwervingsplaats is en voor de verplaatsingen vanaf de werkplaats. Deze regeling wordt de "mobiliteitsvergoeding" genoemd.

 

Afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel, heb je recht op een tussenkomst per kilometer. Onderstaande bedragen zijn van toepassing vanaf 1 februari 2023:

  • verplaatsingen met openbaar vervoer: werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige kost van het gebruikte openbaar vervoer (type 1);
  • met persoonlijk vervoermiddel: 0,3228 euro per afgelegde kilometer (type 2);
  • met voertuig van de werkgever: 0,1579 euro per afgelegde kilometer (type 3).

Als je met een bedrijfsvoertuig minstens 1 medepassagier vervoert, dan word je als chauffeur aanzien en ontvang je hiervoor een vergoeding van 0,1579 euro per afgelegde kilometer. Een chauffeur zonder passagier krijgt hiervoor 0,1579 euro per afgelegde kilometer.

 De bedragen van type 2 en type 3, alsook de chauffeursvergoeding worden jaarlijks geïndexeerd (op basis van de sociale index). Toch is het bedrag voor verplaatsingen met het vervoermiddel van de werkgever (type 3) alsook de chauffeursvergoeding begrensd tot het maximale RSZ-vrijgestelde bedrag.

 Als je verschillende vervoermiddelen combineert, dan heb je voor elk deel van de afgelegde weg recht op de hiermee overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming (voor zover de totale afstand meer dan 5 km bedraagt).

 Nieuw! Vanaf 1 januari 2024 wordt het mobiliteitsverlof berekend per afgelegd traject van 27.000 km per jaar. Eén mobiliteitsdag, zoals gedefinieerd in artikel 10 § 2 van het Nationaal Akkoord 2019- 2020, zal worden toegekend telkens wanneer er 27.000 km zijn afgelegd. De teller wordt op 1 januari van elk jaar op 0 gezet. De mobiliteitsdagen worden in overleg opgenomen en gebruikt binnen 12 maanden na het ontstaan ervan. Voorheen werden mobiliteitsdagen toegekend aan werknemers die minstens 40.000 km per jaar aflegden. Deze extra dag betaald verlof wordt toegekend in het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het aantal km is afgelegd. 

Deze dag kan ook worden omgezet in een gelijkwaardig terugkerend voordeel op bedrijfsniveau, mits:

  • een cao op bedrijfsniveau in bedrijven met een vakbondsafvaardiging;
  • een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de arbeider in bedrijven zonder syndicale afvaardiging.

Nieuw! Vanaf 1 januari 2024 worden de gegevens van het aantal afgelegde kilometers per dag voor de uitbetaling van de mobiliteitsvergoeding bij de maandelijkse loonbrief gevoegd.

 Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling

Arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven (tussen werven bijvoorbeeld), ontvangen van de werkgever de integrale verplaatsingskosten.

 Deze verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer (zie boven – 1.4.1). De verplaatsingstijd moet bovendien worden beschouwd als gepresteerde uren en ook zo betaald worden (zelfs bij een verplaatsing met het voertuig van de werkgever).

 

picto_13

Premies

Eindejaarspremie

Voor de arbeiders in de bedrijven die onder het psc 149.01 vallen, met uitzondering van de jobstudenten en de leerlingen, wordt een eindejaarspremie door het Fonds voor Bestaanszekerheid betaald als volgt:

  • tot 30 juni 2023:
    • als de werknemer minstens 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode, wordt het maximum aantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking wordt genomen, vastgesteld op 130 werkdagen in de referteperiode. Als de werknemer minder dan 130 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode, wordt het maximumaantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking wordt genomen, vastgesteld op een derde van het aantal tijdens de referteperiode gewerkte dagen;
  • vanaf 1 juli 2023:
    • als de werknemer minstens 120 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode, wordt het maximumaantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking wordt genomen, vastgesteld op 130 werkdagen tijdens de referteperiode. Als de werknemer minder dan 120 gepresteerde dagen kan bewijzen tijdens de referteperiode, wordt het maximum aantal gelijkgestelde dagen dat in aanmerking wordt genomen, vastgesteld op een derde van het aantal gewerkte dagen tijdens de referteperiode.

Onder “gewerkte dagen” wordt verstaan: dagen betaald in overeenstemming met de wetgeving en in uitvoering van alle toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten, meer bepaald dagen gedekt door een code van 1 tot 5, code 14 en code 20 in de DmfA. Bepaalde afwezigheden worden ook gelijkgesteld met prestaties en worden meegerekend bij de berekening van de eindejaarspremie.

Ontvangen de volledige eindejaarspremie = een basiseindejaarspremie, gebaseerd op een gemiddeld dagloon tijdens de referentieperiode, vermenigvuldigd met 260, vermenigvuldigd met 0,0833:

  • de arbeiders die worden ontslagen wegens hun vertrek met brugpensioen/stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;
  • de arbeiders die met pensioen gaan;
  • de begunstigden van een werknemer die tijdens de referteperiode overlijdt.

De eindejaarspremie bedraagt 8,33% van het brutoloon dat tijdens de referteperiode (van 1 juli van het vorige jaar tot 30 juni van het lopende jaar) in de sector werd ontvangen. Het brutoloon verwijst naar alle lonen waarvoor sociale bijdragen moeten worden betaald en die in de DmfA worden vermeld onder de looncodes 1 tot en met 6.

Syndicale premie

Een syndicale premie wordt jaarlijks toegekend aan arbeiders die lid zijn van één van de interprofessionele representatieve werknemersorganisaties, die in het nationaal vlak zijn verbonden.

De syndicale premie bedraagt 120 euro voor de actieven.

Ploegen- en nachtpremie

Het basisloon van de arbeiders die ploegenarbeid verrichten (ochtend- en avondploeg) wordt verhoogd met 10%.

We spreken van ploegenarbeid, als de ploegen elkaar zonder onderbreking opvolgen of als ploegen elkaar niet opvolgen, maar gedurende niet langer dan de helft van de normale dagtaak samenwerken.

Het basisloon voor arbeiders die nachtarbeid (tussen 20 en 6 uur) verrichten, wordt ver­hoogd met 20 %.

Premie voor ongezond en gevaarlijk werk

In de sector van de elektriciens bestaat er een minimumregeling inzake premies voor ongezond en gevaarlijk werk. Het basisloon van arbeiders die werkzaamheden van uitzonderlijke aard uitoefenen die een gevaar opleveren dat al dan niet eigen is aan het beroep, wordt verhoogd met minstens15 %. Dezelfde premie geldt voor arbeiders die regelmatig werkzaamheden uitvoeren op een hoogte boven een stabiel niveau of op een onstabiel niveau.

Koopkrachtpremie

In het sectorakkoord 2023-24 werd voorzien dat alle ondernemingen uit de sector hun werknemers een koopkrachtpremie moeten toekennen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • Een premie van 250 euro in geval van hoge winsten, d.w.z. als het bedrijfsresultaat in 2022 met minstens 15% is gestegen ten opzichte van het gemiddelde bedrijfsresultaat van 2019 tot 2021.
  • Een premie van 500 euro in geval van een hoge winst, d.w.z. als het bedrijfsresultaat in 2022 met ten minste 25% is gestegen ten opzichte van het gemiddelde bedrijfsresultaat van 2019 tot 2021.
  • Een premie van 750 euro in geval van een uitzonderlijk hoge winst, d.w.z. als het bedrijfsresultaat in 2022 met ten minste 50% is gestegen ten opzichte van het gemiddelde bedrijfsresultaat van 2019 tot 2021.
Toekenningsvoorwaarden

De arbeider heeft recht op een koopkrachtpremie onder volgende cumulatieve voorwaarden:

  • Als de arbeider minstens 1 dag in dienst van de onderneming is in oktober 2023);
  • De premie wordt berekend pro rata de effectieve en gelijkgestelde werkdagen in de onderneming die de koopkrachtpremie toekent, tijdens de referteperiode die loopt van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023 (ratio = effectief + gelijkgestelde dagen/215);
  • Voor een volledige koopkrachtpremie volstaan 215 gewerkte en gelijkgestelde dagen.

Voor deeltijdse arbeiders wordt de premie berekend op basis van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde uren bij de werkgever die de koopkrachtpremie toekent, tijdens de referteperiode die loopt van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023 (formule: aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde uren/1634).

Uitzendkrachten die 1 dag effectief tewerkgesteld geweest zijn in oktober 2023, openen het recht op een koopkrachtpremie. Deze premie zal berekend worden op dezelfde manier als voor de vaste arbeiders.

Datum van betaling

De koopkrachtpremie wordt uiterlijk uitgereikt op 15 december 2023 aan de arbeiders.

picto_15

Aanvullende vergoedingen

Aanvullende vergoedingen

Binnen de sector van de Elektriciens werd een Fonds voor Bestaanszekerheid opgericht.

Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Elektriciens is paritair samengesteld - en de ABVV-Metallo's maken hier uiteraard deel van uit - en heeft tot doel de solidariteit binnen het Paritair Subcomité 149.01 te bevorderen.

Het Fonds kent vergoedingen en andere sociale voordelen toe aan de arbeid(st)ers die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die ressorteren onder het PSC 149.01 en het financiert vormings- en opleidingsinitiatieven voor de arbeid(st)ers, de werkzoekenden en de werkgevers- en werknemersorganisaties.

Hier vind je een overzicht van de aanvullende vergoedingen die worden betaald door het Fonds van Bestaanszekerheid.

Soort vergoeding Bedragen / Duur Voorwaarden
Tijdelijke werk­loosheid
  • 13,66 euro per werkloosheidsuitkering
  • 6,83 euro per halve werkloosheidsuitkering

Maximaal 150 dagen per kalenderjaar waarvan 60 dagen betaald door het Fonds

Onbeperkt bij tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht, technische stoornis, sluiting van de onderneming wegens jaarlijks verlof en slecht weer

ook voor jeugd- en seniorvakantie.

  • Genieten van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen
  • In dienst zijn bij een werkgever van de sector
Volledige werkloosheid
  • 7,19 euro per werkloosheidsuitkering
  • 3,59 euro per halve werkloosheidsuitkering

Gedurende 120 dagen

Gedurende 200 dagen als de betrokkene ouder is dan 45 jaar bij begin werkloosheid

  • Genieten van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen
  • Ontslagen zijn door een werkgever van de sector
  • Minstens 5 jaar anciënniteit in de sector
Oudere werklozen zonder recht op het conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
  • 7,19 euro per volledige werkloosheidsuitkering
  • 3,59 euro per halve werkloosheidsuitkering

Tot aan het wettelijk pensioen

  • Genieten van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen
  • Ontslagen zijn door een werkgever van de sector
  • Minstens 5 jaar anciënniteit in de sector
  • Ouder dan 55 jaar zijn
Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
  • met een minimum van 7,19 euro per dag
  • Als je je rechten op SWT vastklikt bij de RVA, worden deze ook vastgeklikt binnen het Fonds
  • Ontslagen worden in het kader van SWT
  • Minstens 5 jaar anciënniteit in de sector
  • Ten laste van het fonds: de helft van het verschil tussen het netto referteloon (= laatste nettoloon) en de werkloosheidsuitkeringen.
Ziekte
  • 2,03 euro/dag (6 uitkeringen per week)
  • 1,01 euro/halve dag (6 uitkeringen per week)
Gedurende maximaal 36 maanden
  • In dienst zijn bij een werkgever van de sector
  • Genieten van de wettelijke ziekte-uitkeringen
  • Bij deeltijdse werkhervatting: proratatoekenning van aanvullende ziektevergoeding
Oudere zieken
  • 9,94 euro per volledige ziekte-uitkering
  • 4,97 euro per halve ziekte-uitkering

Tot aan het wettelijk pensioen

Wachttijd: 30 kalenderdagen

  • Ouder dan 55 jaar zijn
  • In dienst zijn bij een werkgever van de sector
  • Genieten van de wettelijke ziekte-uitkeringen
  • Bij deeltijdse werkhervatting: proratatoekenning van aanvullende ziektevergoeding
Vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking
  • 89,26 euro per maand
60 maanden
  • Ouder dan 53 jaar zijn
  • Genieten van een RVA-uitkering
Landingsbaan 1/5
  • 35,71 euro per maand voor 1/ 5
Tot de wettelijke pensioenleeftijd
  • Ouder dan 60 jaar zijn
  • Ouder dan 55 jaar voor 1/5 en ouder dan 57 jaar voor halftijds in de gevallen bepaald In de CAO nr. 137
Kinderopvang
  • Tussenkomst van 4 euro per dag per kind, met een maximum van 400 euro per kind per jaar
  • Kinderen tot 3 jaar in erkende opvang
  • Tewerkstelling in sector op ogenblik aanvraag + fiscaal attest
Sluiting van onderneming
  • 357,08 euro + 17,98 euro per jaar anciënniteit
  • maximum 1.177,68 euro
  • Minstens 45 jaar oud zijn
  • 5 jaar anciënniteit in het bedrijf
  • Niet binnen 30 dagen na ontslag opnieuw in dienst zijn genomen

picto_16

Aanvullend pensioen

Aanvullend pensioen

Sinds 1 januari 2002 hebben alle werknemers van de sector van de elektriciens recht op een aanvullend pensioen naast het wettelijk pensioen.

De voordelen van dit sectoraal pensioenstelsel zijn dus van toepassing op alle werknemers die verbonden zijn of geweest zijn met een werkgever van de sector van de elektriciens, ongeacht de aard van hun arbeidsovereenkomst (bepaalde of onbepaalde duur, voltijds of deeltijds ...).

De bijdrage die door de werkgever aan het sectoraal pensioenfonds wordt betaald voor het aanvullend pensioen bedraagt 2,1% van de brutolonen.

Ontdek uw bedrijfssector

Of je nu werkt in de burgerluchtvaart, carrosseriebouw, metaalhandel of een andere industriegerelateerde sector, wij hebben relevante informatie voor jou. Kies hieronder uw sector om toegang te krijgen tot specifieke bronnen, nieuws en advies op maat van uw vakgebied.

Que cherchez-vous ?

Geen FAQs