Arbeidstijd en verloven

An werktijdbeheer tot overwerkopties, verlof en speciale regelingen: ontdek alle belangrijke informatie om uw werk en privéleven nauwkeurig en flexibel in balans te brengen.

picto_7

Arbeidstijd

MEER INFORMATIE NODIG ?

Neem contact op met je afgevaardigde of met het Metallo-kantoor van je regio.

Arbeidstijd

De wekelijkse arbeidsduur wordt vastgesteld op 38 uur.

De modaliteiten voor de arbeidsduurverminderingen moeten op het niveau van de ondernemingen worden bepaald (arbeidsduurverminderingsdagen (ADV-dagen) of effectieve arbeidsduur).

Voor de werken van aanlegging van allerlei ondergrondse leidingen en plaatsing en herstelling van elektrische installaties in gebouwen is de wekelijkse arbeidsduur verdeeld over de eerste 5 dagen van de week, met verplichte rust op zaterdag en zondag. Deze werken mogen slechts tussen 07u00 en 18u00 worden uitgevoerd.

Als de werkgever niet beschikt over een arbeidsreglement op de plaatsen van uitvoering van de bouwwerken, dan mogen deze werken enkel worden uitgevoerd tussen 08u00 en 12u00 en tussen 12u45 en 16u45.

Het is echter wel mogelijk om de werknemers op zaterdag te laten werken en buiten voormelde uren, mits het invoeren van een nieuwe arbeidsregeling waarvoor een bijzonder procedure moet worden gevolgd.

  • De duur van elke werkperiode mag niet korter zijn dan 3 uren.
  • De werknemers hebben recht op 11 opeenvolgende uren (12 voor de jonge werknemers) rust in de loop van iedere periode van 24 uur tussen het stoppen en hervatten van het werk
  • De werknemers mogen nooit meer dan 6 uur ononderbroken werken. Wanneer de arbeidstijd per dag méér dan 6 uur bedraagt
picto_10

Overuren

Overuren

In onvoorziene situaties kan van de normale grenzen van de arbeidsduur worden afgeweken en kunnen overuren worden gepresteerd.

Voor bepaalde van deze overuren is een voorafgaande toelating van de vakbondsafvaardiging nodig. Andere zijn aan geen enkele toelating onderworpen (gevallen van overmacht, zoals ongevallen of onvoorziene defecten aan machines).

Interne overurengrens

  • De interne grens van 91 overuren per kalenderjaar wordt opgetrokken naar 130 overuren in ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging.
  •  In ondernemingen met een vakbondsafvaardiging wordt voormelde grens slechts opgetrokken naar 130 of 143 overuren wanneer er bedrijfs-cao's zijn die dit regelen.

Sinds 1 februari 2017 legt de wet deze interne grens vast op 143 uur. Een CAO kan deze interne grens optrekken boven de 143 uur maar kan de interne grens niet meer lager leggen dan 143 uur. De interne grens die dus moet worden nageleefd ligt op 143 uur.

Toepassingsmodaliteiten:

  • De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de eerste 91 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeerdering van werk of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid te recupereren of uitbetaald te krijgen.
  • De arbeiders hebben binnen het wettelijk kader de keuzemogelijkheid om de bijkomende schijf van 91 overuren tot 130 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeerdering van werk of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid te recupereren of uitbetaald te krijgen.
  • Evenwel, ondernemingen met een vakbondsafvaardiging die gebruik willen maken van de bijkomende schijf van 91 overuren tot 130 overuren dienen ter zake een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak af te sluiten.

Vrijwillige overuren

Aantal vrijwillige overuren: 180 uren (+ 40 vrijwillige relance-overuren)
Aantal vrijwillige overuren die niet meetellen voor de interne grens: 60 uren.

Procedure:

  • als er een vakbondsafvaardiging is: afsluiten van een bedrijfs-CAO;
  • bij gebrek aan vakbondsafvaardiging: een toetredingsakte moet worden neergelegd op de griffie van de dienst collectieve arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid.

Kleine flexibiliteit

Ondernemingen kunnen een stelsel van kleine flexibiliteit invoeren, op voorwaarde dat zij op jaarbasis de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur respecteren (zie hoofdstuk arbeidsduur). Hierbij mogen maximaal 2 uren per dag boven of beneden het normaal dagelijkse uurrooster, zoals voorzien in het arbeidsreglement, gepresteerd worden. Het maximum aantal te presteren uren mag nooit 9 uren per dag overschrijden.

Bovendien mogen er hoogstens 5 uren per week worden gepresteerd boven of beneden de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur. De sectorale cao liep af op 30 juni 2017, zodat de invoering van de ‘kleine flex’ vanaf 1 juli 2017 een ondernemings-cao of een wijziging van het arbeidsreglement vereist.

picto_12

Verloven

Verloven

Naast de algemene bepalingen zoals de wetgeving inzake de jaarlijkse vakantie, de verloven om dwingende redenen, de feestdagen, de "jeugd"- en "senior"-vakantie, enz... heeft de sector van de elektriciens voorzien in dagen loopbaanverlof, als volgt bepaald:

Vanaf het kalenderjaar waarin de arbeider de leeftijd bereikt van:

  • 58 jaar, heeft hij recht op 2 dagen loopbaanverlof per jaar;
  • 60 jaar, heeft hij recht op 1 extra dag loopbaanverlof per jaar bovenop de dagen loopbaanverlof die hem worden toegekend vanaf de leeftijd van 58 jaar.

De arbeider behoudt deze verlofdagen in de jaren die volgen op het jaar waarin hij de vereiste anciënniteit bereikt.

De vergoeding voor deze verlofdagen moet worden berekend volgens de wettelijke bepalingen met betrekking tot de feestdagen.

NIEUW: Anciënniteitsverlof

Vanaf 1 januari 2024 hebben arbeiders die 25 jaar of langer bij hetzelfde bedrijf in dienst zijn, recht op één extra dag anciënniteitsverlof.

Dit betekent concreet dat:

  • in bedrijven die al één of meer dagen anciënniteitsverlof toekennen bij een anciënniteit van 25 jaar of minder in hetzelfde bedrijf, alleen de bedrijfsregeling gehandhaafd blijft;
  • in bedrijven die al een of meer dagen anciënniteitsverlof toekennen voor een anciënniteit van meer dan 25 jaar in hetzelfde bedrijf, de dag anciënniteitsverlof met de hoogste anciënniteitsvereiste wordt vervroegd naar 25 jaar anciënniteit in hetzelfde bedrijf.
picto_14

Klein verlet

MEER INFORMATIE NODIG ?

Neem contact op met je afgevaardigde of met het Metallo-kantoor van je regio.

Klein verlet

De wet geeft de werknemer het recht op omstandigheidsverlof (of klein verlet) met behoud van loon ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten en in geval van verschijning voor het gerecht.

De basisreglementering is suppletief: De sectoren kunnen in gunstiger bepalingen voorzien (bijvoorbeeld betaald klein verlet gedurende langere periodes of voor nog andere redenen).

In de sector van de elektriciens bestaan er gunstigere bepalingen voor bepaalde bijzondere familiale situaties.
Reden van afwezigheid Duur van afwezigheid

Reden van afwezigheid

Duur van afwezigheid

  • Huwelijk van de werknemer (en bij de ondertekening en officiële registratie van een samenlevingscontract).
  • 2 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daaropvolgende week.
  • PSC 149.01: 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of tijdens de daaropvolgende week!
  • Huwelijk van een kind van de werknemer of van zijn/ haar echtgeno(o)t(e), van een regelmatig door hem opgevoed kind, van een broer, van een zus, van een schoonbroer, van een schoonzuster, van de vader, van de moeder, van een grootvader, van een grootmoeder, van de schoonvader, van de stiefvader, van de schoonmoeder, van de stiefmoeder, van een kleinkind van de werknemer, van de schoonbroer of schoonzus van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer, van elk ander familielid dat bij de werknemer inwoont.
  • De dag van het huwelijk.
  • Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer of van zijn/ haar echtgeno(o)t(e), van een kind dat regelmatig door de werknemer wordt opgevoed, van een kleinkind, van een broer, van een zus, van een schoonbroer, van een schoonzus van de werknemer, van een schoonbroer of schoonzus van zijn/haar echtgeno(o)t(e), van elk ander familielid dat bij de werknemer inwoont.
  • De dag van de plechtigheid.
  • Overlijden van de echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, van een kind van de werknemer of zijn/ haar echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner. 
  • Overlijden van een pleegkind van de werknemer in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.
  • Overlijden van een kind voor wiens opvoeding de werknemer instaat en dat bij de werknemer woont. 
  • Overlijden van een kind voor wiens opvoeding de werknemer instaat en dat niet bij de werknemer woont.  
  • PSC 149.01: 10 dagen, waarvan 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na het overlijden, en 7 dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
  • 10 dagen, waarvan 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis, en 7 dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.
  • PSC 149.01: 4 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden.  
  • PSC 149.01: 3 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden. 
  • Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn/haar echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont. 
  • Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn/haar echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont.  

 

  • 3 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag van overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis.
  • PSC 149.01: 4 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden. 
  •  
  • PSC 149.01: 3 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden.
  • Overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van overlijden.
  • 3 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis.
  • Overlijden van een broer, zus, schoonbroer, schoonzus, grootvader, grootmoeder, kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter van de werknemer of van diens echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner die bij de werknemer inwoont.

 

 

  • 2 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag van overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis.
  • PSC 149.01: 2 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden.
  • Overlijden van een broer, zus, schoonbroer, schoonzus, grootvader, grootmoeder, kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon of schoondochter van de werknemer of van diens echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner die niet bij de werknemer inwoont.
  • De dag van de begrafenis.
  • PSC 149.01: de dag van de begrafenis, of een andere dag te kiezen binnen 30 dagen na de dag van het overlijden!
  • Overlijden van een kind van de werknemer of de echtgeno(o)t(e) of (wettelijk of feitelijk) samenwonende partner van de werknemer dat op het moment van overlijden in kortdurende plaatsing is geplaatst.
  • De dag van de begrafenis.
  • PSC 149.01: 4 dagen te kiezen door de werknemer in de periode die begint op de dag die het overlijden voorafgaat en eindigt 30 dagen na de dag van het overlijden  (= een kind voor wiens opvoeding de werknemer instaat en dat bij de werknemer woont). 

 

  • Overlijden van een ander familielid dat onder hetzelfde dak woont als de arbeider, van de voogd van de minderjarige werknemer of van het minderjarige kind waarvan de arbeider voogd is.
  • De dag van de begrafenis of een andere dag te kiezen binnen de 30 dagen na de dag van het overlijden. 
  • Plechtige communie van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werknemer of zijn/haar echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de werknemer opgevoed kind.
  • De dag van het feest of wanneer die dag samenvalt met een zondag, een feestdag of een gebruikelijke inactiviteitsdag, de gebruikelijke activiteitsdag die deze gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of erop volgt.
  • PSC 149.01: 1 door de werknemer te kiezen dag, in de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of in de week na de gebeurtenis.

 

 

  • Deelneming van een wettig, gewettigd, aangenomen of natuurlijk erkend kind van de werknemer of zijn/haar echtgeno(o)t(e) of van een regelmatig door de werknemer opgevoed kind aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaatsvindt.
  • De dag van het feest of wanneer die dag samenvalt met een zondag, een feestdag of een gebruikelijke inactiviteitsdag, de gebruikelijke activiteitsdag die deze gebeurtenis onmiddellijk voorafgaat of erop volgt.
  • PSC 149.01: 1 door de werknemer te kiezen dag, in de week waarin de gebeurtenis plaatsvindt of in de week na de gebeurtenis.

 

  • Verblijf van de dienstplichtige werknemer in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn/haar verblijf in een recruterings- en selectiecentrum.
  • De nodige tijd met een maximum van 3 dagen.

 

 

 

 

  • Verblijf van de werknemer- gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in een van de verplegingsinrichtingen die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen.
  • De nodige tijd met een maximum van 3 dagen

 

 

  • Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter.
  • De nodige tijd met een maximum van één dag.

 

 

 

  • Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning v/d arbeidsrechtbank.
  • De nodige tijd met een maximum van 5 dagen.

 

  • Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen.
  • De nodige tijd.

 

 

 

  • Uitoefening van een ambt van bijzitter in een hoofdstembureau voor stemopneming bij  parlement -, provincieraad - of gemeenteverkiezingen.
  • De nodige tijd met een maximum van 5 dagen.

 

 

 

  • Uitoefening van ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement.
  • De nodige tijd met een maximum van 5 dagen.

 

 

  • Uitvoering van administratieve en juridische formaliteiten in verband met de adoptie van een kind.
  • PSC 149.01: De nodige tijd.

 

picto_17

Loopbaanonderbreking en stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Loopbaanonderbreking en stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Bepaalde vormen van loopbaanonderbreking geven recht op uitkeringen ten laste van de RVA.

Alle nuttige informatie over het tijdskrediet met motief, de landingsbanen, de thematische verloven, het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, ... kun je terugvinden op de website van de RVA.

Ontdek uw bedrijfssector

Of je nu werkt in de burgerluchtvaart, carrosseriebouw, metaalhandel of een andere industriegerelateerde sector, wij hebben relevante informatie voor jou. Kies hieronder uw sector om toegang te krijgen tot specifieke bronnen, nieuws en advies op maat van uw vakgebied.

Que cherchez-vous ?

Geen FAQs